Leerroute Waalwijk | Made in Brabant

Een fietser rust uit voor het Schoenenkwartier in Waalwijk, over de voormalige leer- en schoenenindustrie van Waalwijk.

Waalwijk is dé leer- en schoenenstad van Nederland. De Leerroute gaat door het natte veenlandschap, waar de boeren vroeger leer looiden, en over de oude spoorbaan; het Halvezolenlijntje. In het Schoenenkwartier ontmoet je de ontwerpers van nu.

De Langstraat – een regio van Geertruidenberg tot Den Bosch – staat van oudsher bekend om de vervaardiging van leer en schoenen. Rond 1600 leefden grote gezinnen op de boerderijen, die nauwelijks te eten hadden en dus graag wat wilden bijverdienen. Het vochtige veenlandschap was niet geschikt voor landbouw, maar wél voor het houden van vee. Ook bleek de omgeving ideaal voor het leerlooien; een werkwijze om van dierenhuiden leer te maken voor kleding en schoeisel. 

Waalwijk
Raadhuisplein in Waalwijk

Leerroute

Samen met fietsmaatje Jamila leg ik de Leerroute af, een fietsroute van bijna 30 kilometer, die in het centrum van Waalwijk begint. Het is de eerste Made in Brabant-route, over de oude ambachten van Brabant. Leuk weetje: bijna een kwart van wat de Nederlanders maken, komt uit Brabant. Denk bijvoorbeeld aan textiel, meubels en bier. Onderweg kan ik via mijn telefoon geluidsfragmenten afluisteren, waarin de 21-jarige (fictieve) Sanne Schoenmakers in gesprek gaat met haar opa, die in een schoenenfabriek werkte. Zo leer ik van alles over de leer- en schoenenindustrie.

Fietser bij het Schoenenmuseum
Fietser bij het Schoenenmuseum

Slagenlandschap

Westelijk van Waalwijk trap ik al snel door een fraai drassig gebied. Het Slagenlandschap ligt op de overgang van zand naar klei, en zit vol kwelwater; grondwater dat onder druk aan de oppervlakte komt. Tussen de smalle percelen bevinden zich moerassen, veenputten en bosjes. In de verte is het hoofdkantoor van Van Haren te zien; in 1929 begon Ivo van Haren in Waalwijk met het maken van schoenen. Ik sla een onverhard wandelpad in en zoek, weg van de auto’s, het eerste geluidsfragment op, met de titel ‘Van stinkende huiden tot Van Haren’. Overal klinken vogels.

Het Slagenlandschap ligt op de overgang van zand naar klei, en zit vol kwelwater.
Slagenlandschap bij Waalwijk

Looiputten

‘Wist je dat de schoenen- en leerindustrie al eeuwen teruggaat?’ hoor ik de opa aan zijn kleindochter vragen. ‘Het leek voorbestemd voor deze omgeving.’ De boeren hadden hier alles dat nodig was voor de leerindustrie. Genoeg koeien, maar ook: water in de grond, rivieren en eikenbomen. De huiden werden tot drie jaar lang in natte looiputten gelegd, met eikenschors erop, dat looizuur bevat. Door een chemisch proces konden rottingsbacteriën geen vat meer op de huiden krijgen en werd het leer soepeler. ‘Slim, maar wel megagoor,’ merkt de kleindochter op.

Fietsen tussen de boerderijen in het Slangenlandschap
Fietsen tussen de boerderijen in het Slagenlandschap

Looischuur

Niet veel later fietsen we in het dorp Sprang-Capelle langs een oude looischuur, herkenbaar aan de ventilatieluiken. Het charmante woonhuis bestaat uit bakstenen, en daarboven donkerbruin geschilderd hout. In een looischuur lagen de huiden, nadat ze waren schoongemaakt met water uit de rivieren, uiteindelijk lange tijd te drogen. Leerlooien gebeurde niet onder de meest prettige werkomstandigheden. Rond 1900 gingen de arbeiders chroom als looistof gebruiken. Dat werkte een stuk sneller dan eikenschors, maar was zeer slecht voor de gezondheid.

Dit woonhuis in Sprang-Capelle was vroeger een looischuur, te herkennen aan zijn ventilatie-luiken.
Voormalige looischuur in Sprang-Capelle

Nijverheidshuis

We fietsen langs eeuwenoude boerderijen en dorpen, die meer herinneringen aan de leer- en schoenindustrie herbergen. Het is net een speurtocht! Op de digitale kaart, die ik op mijn telefoon heb staan, kan ik in de gaten houden waar we het beste afstappen. Na Waspik, met zijn sfeervolle terrasjes, stoppen we in Raamsdonk even bij de sierlijke gevel van een voormalig nijverheidshuis. Voor veel kleine boeren was het noodzaak om naast de akkerbouw iets bij te verdienen. Zeker in de winter. Zo gingen ze leerlooien, maar ook schoenen maken. Als ze thuis voor een andere opdrachtgever aan de slag gingen, werd dit nijverheid genoemd.

Voormalig nijverheidshuis in Raamsdonksveer. De boeren in het gebied van De Langstraat zochten tijdens de wintermaanden naar inkomsten om hun gezin te onderhouden. Als deze boeren thuis aan de slag gingen in opdracht van een ondernemer of opdrachtgever, werd dit huisnijverheid genoemd.
Voormalig nijverheidshuis in Raamsdonksveer

Halve Zolenpad

De eerste helft van de fietsroute moesten we de weg vaak delen met verkeer. Maar in Raamsdonk slingeren we het Halve Zolenpad op; een fietspad over een voormalige spoorbaan die we tot Waalwijk zullen volgen. De spoorlijn werd eind negentiende eeuw aangelegd om de grote hoeveelheden leer, schoenen én arbeiders te verplaatsen. Het Halvezolenlijntje liep van Geertruidenberg tot aan Den Bosch.  Links en rechts liggen weilanden, waar koeien grazen en klaprozen bloeien. Over het asfalt trappen scholieren, forenzen en e-bikers, zo nu en dan zoeft een razendsnelle fatbike voorbij.

Het Halve Zolenpad is een fietspad van Raamsdonksveer naar 's-Hertogenbosch, over een oude spoorbaan.
Het Halve Zolenpad loopt over een oude spoorbaan.

Footprint

Vrij aan het begin van het fietspad staan twee schoenzolen, die samen een poort vormen. Het kunstwerk Footprint van kunstenaar Harald Vlugt is van cortenstaal; hetzelfde materiaal als de vroegere rails van de spoorlijn. Als ik afstap en wat langer kijk, herken ik in de patronen een stoomlocomotief. Naast het beeld luister ik naar het tweede geluidsfragment, waarin opa vertelt dat ‘de echte boerenarmoede rond 1800 voorbij was’. Het hele huishouden werkte mee om schoenen te maken. Dus ja, ook de kinderen. In 1874 kwam de stoommachine, niet veel later verrees de eerste schoenenfabriek in Waalwijk.

Fietser bij kunstwerk Footprint van kunstenaar Harald Vlugt op het Halve Zolenpad, een fietspad op een voormalig treinspoor bij Raamsdonk.
Jessica bij het kunstwerk Footprint

Onzekere tijden

‘Toen mijn vader in de fabriek werkte, hadden we het ook niet breed hoor,’ hoor ik de opa aan zijn kleindochter vertellen. ‘Het waren onzekere tijden, de lonen lagen erg laag en het was roeien met de riemen die je had.’ Voor de meerderheid van de bewoners was het flink zwoegen, maar de werkgevers verdienden goed geld, ook al in de tijd van de thuisarbeiders. ‘Iets van die rijkdom zie je terug in de lijst- en klokgevels van huizen.’ De opa legt uit dat iedere spoorwegovergang werd bewaakt door spoorwachters. Hier en daar kun je de oude huizen nog zien staan.

Dronefoto van het Halve Zolenpad bij Waalwijk
Halve Zolenpad

Zoevend asfalt

Het fietspad voert verder door weilanden en bossen. Een boer komt in zijn tractor voorbij, een ooievaar zoekt in het gras naar voedsel. De Langstraat was in de middeleeuwen nog een onbegaanbaar moerassig gebied. In 1422 gaf de graaf van Holland opdracht tot het aanleggen van een dijk, waaraan een lint van nederzettingen ontstond. Haaks op de dijk vormden zich, als gevolg van turfwinning, smalle percelen, gescheiden door sloten of hagen. Zo ontstond een slagenlandschap. Vroeger kon je daar mooi vanuit de stroomtrein op uit kijken, nu doen we dan al trappend vanaf ons zadel.

Kunstwerk Het Koffijhuis van de Arnhemse kunstenaar Marcel Smink op het Halve Zolenpad in Waalwijk
Het Koffijhuis van de Arnhemse kunstenaar Marcel Smink bij het Halve Zolenpad

Voormalig Nederlands Leder & Schoenenmuseum

Terug in Waalwijk valt ons oog op een kleurrijk pand. De golfplaten zijn beschilderd met schoenen en machines; een vrolijk gezicht. Aan de Elzenweg staat de voormalige schoenenfabriek Pinocchio, waarin van 1983 tot 2017 het schoenenmuseum zat. Het museum is inmiddels verhuisd naar het Schoenenkwartier aan het Raadhuisplein; daar gaan we straks een kijkje nemen. Iets verderop ga ik even de route af voor het historische pand van de Koninklijke Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel, ontworpen door architect Meulkens.

Een fietser rijdt langs het voormalige schoenenmuseum aan de Elzenweg in Waalwijk
Het voormalige schoenenmuseum aan de Elzenweg in Waalwijk
Koninklijke Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel, ontworpen door architect Meulkens
Koninklijke Stoomschoenenfabriek A.H. van Schijndel

Van Haren

Dwars door het groen fietsen we over het Halve Zolenpad verder richting het Drongelens Kanaal. Ik stel me voor hoe de arbeiders hier vroeger heen liepen, om even tot rust te komen, en frisse lucht op te snuiven. Vlakbij staat de voormalige schoenenfabriek van Van Haren. Vader Johannes van Haren bezat een klein klompen – en schoenfabriekje in Beneden-Leeuwen en startte in 1913 met zijn drie zonen een lederhandel in Waalwijk. Zoon Ivo ging exclusief produceren voor zijn eigen schoenenwinkels. Uniek in die tijd.

Fietser bij de voormalige fabriek van Van Haren aan het Hoogeinde in Waalwijk
Voormalige fabriek van Van Haren aan het Hoogeinde in Waalwijk

Schoenenkwartier

Terug in het centrum van Waalwijk bezoeken we het Schoenenkwartier, een nieuw museum in Waalwijk over het rijke verleden van de schoenen- en lederindustrie. Aan de hand van historische machines kom ik meer te weet over het vervaardigingsproces, op de eerste verdieping lees ik over de succesjaren en de latere teloorgang in de jaren zestig en zeventig. De tentoonstelling ‘Wie de schoen past’ zoomt in op identiteit. Heel de (schoenen)wereld komt hier langs: van de stilettohak tot de Nike Air Max. Het doet me denken aan de schoenen die ik in de jaren negentig droeg: mijn oude Dr. Martens en schoenen met plateauzolen, die hip waren door de Spice Girls.

Het Schoenenkwartier is een nieuw museum en kenniscentrum, in een fraai gerenoveerd rijksmonument uit de jaren dertig, aan het Raadhuisplein in Waalwijk, over de leer- en schoenenindustrie.
Schoenenkwartier

Ontwerper Maxim Verheul

Het museum is een springplank voor jong talent en heeft daarom een artist in residence-programma; afgestudeerde studenten kunnen zo’n drie maanden aan een eigen project werken. In het Schoenenlab is momenteel Maxim Verheul (24) aan het werk. Hij is een rubberen zool aan een houten klomp aan het vastlijmen. “Ik houd heel erg van Nederlands erfgoed,” legt hij uit. “Maar de traditionele gele klomp, met rood schilderwerk, vind ik niet zo spannend.” Hij zorgt daarom voor een kruisbestuiving met de mode van nu. “Zo maak ik de klomp hopelijk weer aantrekkelijk en sexy.”

Ontwerper Maxim Verheul in het Schoenenkwartier
Ontwerper Maxim Verheul in het Schoenenkwartier

Hippe klompen

Zijn atelier staat vol hippe klompen: knalroze met zwarte hak, een bovenkant van kant, of onderaan een rubberen zool. Hoe de liefde voor het erfgoed ontstond? Hij volgde een klompenworkshop in het Openluchtmuseum van Arnhem – ‘mijn favoriete museum’ – en kreeg een paar klompen mee om zelf een dag op te lopen. “Het verbaasde me dat ik warme voeten had. Het was de eerste keer dat ik in de winter gewoon de hele dag comfortabel rond kon lopen.” Hout is een stuk duurzamer dan kunststof, en heeft volgens Verheul orthopedische voordelen.

Zelf ontworpen kinderschoen van Maxim Verheul
Zelf ontworpen kinderschoen van Maxim Verheul

Lunchen bij ’t Slot

Tijd voor een hapje eten! Genoeg keuze op het Raadhuisplein. La Bella Vita is een fijne koffietent waar je uit volop (fairtrade) bonbons kunt kiezen, en waar eigen ambachtelijk ijs wordt gemaakt. Aan de overkant ligt lunchrestaurant ’t Slot, met een uitgebreide glutenvrije kaart (let op: dicht van 20 juli tm 2 augustus ivm vakantie.) Bij mijn koffie kan ik zelfs (heerlijke!) glutenvrije boterkoek krijgen in plaats van het gebruikelijke koekje dat ik altijd moet laten liggen of aan een vriend(in) geef. Vanaf de loungebank kijken we uit over de fontein, waar kinderen lachend doorheen rennen.

Lunchrestaurant 't Slot ligt aan het Raadhuisplein in Waalwijk en heeft een uitgebreide glutenvrije kaart
Lunchrestaurant ’t Slot

Slapen in een oude leerfabriek

We laden onze fietsen op de fietsendrager van de auto en rijden naar Oisterwijk, 20 kilometer verderop, waar je in een oude leerfabriek kunt slapen. Je kunt dit stuk ook prima fietsen trouwens, door de prachtige Loonse en Drunense Duinen en het dorp Udenhout. Het hippe NEO KVL Hotel bevindt zich op het voormalige Koninklijke Verenigde Leder (KVL)-terrein, met ook een bierbrouwerij, creatieve werkplaatsen en kantoren. De imposante hal heeft een gevel en dak van glas, mijn kamer bevindt zich op de bovenste verdieping, met uitzicht over Oisterwijk. Niet verkeerd!

NEO KVL Hotel, in een oude leerfabriek in Oisterwijk
NEO KVL Hotel, in een oude leerfabriek in Oisterwijk

Schoenen uit

Het was een mooi kijkje in de schoenen- en leerindustrie vandaag. Eigenlijk wist ik weinig over het leerlooien, hoe dat er vroeger aan toeging en waar het precies voor diende. Het is een eeuwenlange geschiedenis, waar Waalwijk nog altijd de vruchten van plukt. Ik kom graag een keertje terug, om de hedendaagse schoenmakers in Waalwijk te bezoeken, zoals Schoenfabriek H. Greve en het jonge merk NUBIKK. Maar nu is het tijd om de (sport)schoenen uit te doen: lekker chillen!

Suite NEO KVL Hotel in Oisterwijk
Chillen in het NEO KVL Hotel

Praktisch

Route: Leerroute Waalwijk | Made in Brabant

Afstand: 28 km

Soort route: 

Via knooppunten: 

08 – 18 – 11 – 36 – 75 – 46 – 12 – 13 – 16 – 45 – 17 – 01 – 44 – 15 – 10

Meer informatie: VisitBrabant

Diner

Eetcafé De Tijd ligt op loopafstand van het NEO KVL Hotel in Oisterwijk. Brabantse gastvrijheid midden in het gezellige dorp, met goede gerechten en een fijn terras.

Eetcafé De Tijd in Oisterwijk met Brabantse gastvrijheid
Eetcafé De Tijd in Oisterwijk

De route


Leuke variatie: 41 km (met extra lussen langs Bergsche Maas en de Donge)

Via knooppunten:

08 – 18 – 11 – 2 – 36 – 75 – 46 – 12 – 13 – 48 – 29 – 28 – 27 – 49 – 25 – 16 – 45 – 17 – 01 – 44 – 15 – 10

Vlog

Ik maakte ook een filmpje van mijn fietstocht, die kun je zien op mijn YouTube-kanaal Fietsvlogger.

2 reacties

  1. Wij hebben deze route zaterdag gefietst. Allee zijn in Raamsdonk vertrokken vlakbij het openlucht zwembad. Was een leuke route door voor ons bekende straten en wegen. Wist je dat heel veel oudere huizen mega diepe achtertuinen hebben. Daar stond/staat vaak een schuurtje, waar moeders vaak ook werk verrichte voor de schoenen fabrieken, thuis aan het werk en toch ook voor de kinderen in de buurt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *