De Hanzesteden zitten vol historie én hippe plekken. Ze liggen fraai aan het water, ideaal voor een fietstocht. De nieuwe Hanzesteden Fietsroute gaat van het Duitse Neuss naar Harderwijk, een tocht van 450 kilometer.
De bewoners van de Hanzesteden waren vroeger al creatief, en zijn dat nog steeds. In de middeleeuwen werkten ze samen om de handel te bevorderen en elkaar te beschermen. Nu komen ze met de leukste ideeën op de proppen voor het gezellig houden van de straten. Neem Deventer, de stad waar ik de Hanzesteden Fietsroute oppik. Daar word ik direct vrolijk van de koffietentjes en etalages, met duurzame kleding, lp’s en hebbedingen. Met moeite weersta ik de drang om bij elk winkeltje naar binnen te stappen. Ik fiets langs rijk versierde gevels en kerken.
In een oude garage toont Delaya Rekveld haar meubels, vloerkleden en stoffen uit onder meer Marokko, Turkije en Portugal. Ze is gek op kleuren, in combi met goud. Bij Auping leerde ze het vak, inmiddels kan ze alles met stof. Emelie Vlaskamp en haar man Wilmar verkopen in Holy Cow! alleen maar spullen waar ze zelf blij van worden. Bij Platenzaak Bep Dylan krijg ik direct zin om een paar lp’s op de koop te tikken – maar ja, dat past zo moeilijk in een fietstas.
Hanzesteden
De Hanzesteden ontstaan in een tijd waarin Amsterdam nog slechts een kleine plaats is. Vooral in het oosten van het land ontwikkelen Nederlandse steden zich vanaf de twaalfde eeuw tot belangrijke handelscentra. Kooplieden gaan steeds vaker samenwerken. Zo drukken zij de kosten, kunnen ze veiliger reizen en staan ze sterk tegen de machtige landsheren. In 1356 wordt de Hanze een verbond van steden. Uiteindelijk strekt het netwerk zich uit over Nederland, Duitsland, België, de Baltische Staten, Noorwegen en Polen.
De Hanzesteden Fietsroute loopt, over een afstand van 450 kilometer, langs zestien Duitse en Nederlandse Hanzesteden. Onderweg zie je nog heel goed de rijkdom van vroeger. De stadsbesturen lieten koopmanshuizen, pakhuizen, stadsmuren en havens bouwen, en hielden er duidelijk van elkaar een beetje te imponeren. Ik fiets in twee dagen langs de IJssel van Deventer naar Kampen, en ga dan verder naar Harderwijk. Het water altijd dichtbij. Daarover voeren immers de koggeschepen van vijftien tot dertig meter lang, met zout, granen, vis, hout, wijn, bier en lakens.
Langs de IJssel
De IJssel kronkelt als een zilveren slang door het groene landschap. Aan beide kanten liggen de natte uiterwaarden, waar koeien grazen en grutto’s roepen. De middeleeuwers bouwden hun dijken op enkele honderden meters van de rivier. Zo kreeg het water bij een overstroming voldoende de ruimte, nog altijd handig. Een veerboot brengt me vanaf het dorp Wijhe naar de overkant. Terwijl ik wacht, zie ik in het weiland een vader met zijn zoon in de weer met een vlieger, die zich onstuimig mee laat voeren door de hevige wind. Wolken komen in een hoog tempo overgevlogen, lichten het groene gras op en verdonkeren het.
De weg is nagenoeg leeg. Hij maakt dezelfde beweging als de rivier, een bocht naar links, eentje naar rechts, met iedere keer weer een ander uitzicht. Op een tractor komt een boer voorbij, die vriendelijk wuift. Gek eigenlijk, dat ik hier de enige fietser ben, alsof nog niemand deze schitterende plek heeft ontdekt. Op een karretje staan pompoenen in allerlei vormen en kleuren; groen, geel, groengeel. Alsof een schilder ze zo heeft neergezet, klaar een mooi doek te schilderen. Maar ja, ook pompoenen zijn zo onhandig voor in de fietstas.
Hattem met zijn landgoederen
Al een paar keer had ik naar die gekke helling in mijn navigatie-app gekeken. Hier? Maar ja hoor, als de weg van de rivier weggaat, begint hij te klimmen. Hier ligt de overgang van de IJsselvallei naar het Veluwemassief. Bossen volgen elkaar op. Eerst is er Klooster Hulsbergen, dat zijn naam dankt aan het klooster, kort na de Beeldenstorm door hervormingsgezinden verwoest. Daarna komen de landgoederen Petrea, Flip Hul en Molecaten, waar vroeger baronnen en hertogen met de scepter zwaaiden.
Daar is Hattem, een Hanzestad met een lieflijk karakter. Smalle straatjes, mooie gevels, in het midden de Andreaskerk, waarvan het carillon net een muziekje inzet. Het valt toch haast niet voor te stellen, dat het hier vroeger op de Markt een drukte van jewelste was? Schreeuwende kooplieden, karren die op en af gingen, het geklik van paardenhoeven op de kasseien, ging het er zo een beetje aan toe? Kon je het carillon überhaupt wel horen?
Pontje naar Zwolle
Op naar het pontje! Met de fiets zit je zo in Zwolle, Hattem’s grote broer. Door de schitterende uiterwaard slinger ik naar ’t Kleine Veer, dat al sinds de middeleeuwen de Hanzesteden met elkaar verbindt. De flanken zijn lichtblauw geschilderd, achterop wappert de Nederlandse vlag. Vroeger roeiden de veermannen nog naar de overkant en duurde de overtocht een half uur. Nu gaat het een stuk sneller. Tragisch: in 1845 sloeg de boot om en verdronken er, naast de veerman, zestien mensen.
Zwolle is een studentenstad, waar ook veel bedrijven zitten. Plots zit ik in de drukte – en midden in de spits. Aan beide kanten snellen fietsers voorbij, met koffertjes aan de bagagedrager, of een rugtas op. ‘Ik ben een echte Zwollenaar, onder de peperbus is het leven altijd knus,’ staat op de muur van de Van Karnebeektunnel geschilderd. Peperbus, zo wordt blijkbaar de stadstoren genoemd. Zwolle zit vol creatieve plekken. Zo knallen de kleuren van het doek bij de jonge schilder Natasje van ’t Ende, die zich laat inspireren door de natuurrijke omgeving.
Kampen
Na Zwolle gaat de route via Hasselt naar Kampen, een Hanzestad die ooit honderd sigarenfabrieken had. Het centrum staat vol oude gevels en pakhuizen, met zelfs reclame-uitingen uit vervlogen tijden. Hier en daar schittert een art-nouveau-pand, zoals de oude bakker aan de Oudestraat 148, met zijn zoete kleuren en golvende vormen. Wéér hoor ik een carillon, alsof iedere Hanzestad zijn best doet om me het gevoel van vroeger te geven.
“Welkom!” roept Anja Bos, eigenaresse van B&B Tussen De Poorten, dat in een rustig straatje staat. “Fijne reis gehad? Zet je fiets maar in de hal!” Vroeger was het huis een stadsboerderij. “Hier woonde de boer met zijn gezin, ernaast de knechten, voorin stonden de koeien.” Met haar man Michel woont Anja boven, op de oude hooizolder. “Sta je voor het huis, dan kun je het grote raam zien.” Ik slaap vannacht in studio De Broeder, strak en smaakvol ingericht, met okergeel als boventoon. Zo, direct maar even een kop thee zetten!
Die avond eet ik bij Herberg De Bonte Os, van Michel van den Bos en Michel Schoumans. In de hoek hangen drie dry aged rijpingskasten, waarin het vlees een paar weken blijft, met de ideale temperatuur en vochtigheid. “Door enzymen breekt het spierweefsel af,” legt een van de Michels (Schoumans) uit. “Hierdoor wordt het vlees heel mals en krijg je een zeer geconcentreerde smaak.” De entrecote is inderdaad superzacht! Kok Michel (Van den Bos) begon met lende, maar probeerde later ook varkensvlees en sukade. “Varken was not done, maar wij rijpen koteletten van mangelica varken, zo’n vier weken. Vis willen ze ook gaan proberen.”
Stedelijk Museum
Tip van de B&B-eigenaresse: Stedelijk Museum Kampen. Momenteel is daar een expositie van Christie van der Haak: Nouveau Deco (t/m 9 januari 2022 te zien). “Heel vrolijk, met de mooiste kleuren!” Ik ben direct om. De kunstenares uit Den Haag (en laat ik nu net ook uit Den Haag komen) liet zich inspireren door de Jugendstil-panden in Kampen. Haar stoffen, tapijten, behang, keramiek en glaswerk met mooie patronen passen perfect bij de stijl. Meerdere zalen in het museum zijn door de kunstenares aangekleed. Heel druk, maar wow, je zou zo’n kamer maar in je huis hebben, dan kun je niets anders doen dan vrolijk rondhuppelen.
Het museum, gevestigd in het oude raadhuis, vertelt meer over de Hanzesteden. Er hangen daarnaast geschilderde portretten van alle stadhouders en koningen uit het Huis van Oranje. De belangrijkste ruimte is de Schepenzaal. Dit is de plek waar vanaf de middeleeuwen recht werd gesproken. Scholieren zijn op de houten banken net een toneelstuk aan het voorbereiden, hun stemmen vliegen de hoogte in. Dominerend is de natuurstenen sierschouw van beeldhouwer Colyn de Nole.
Elburg
Ongelooflijk, ik fiets een paar kilometer en zit al in de stilte. Of nou ja, stilte? Ik sta voor een plas met een kakofonie aan vogelgeluiden, die de autogeluiden van de wegen verderop doen verstommen. Het fietspad slingert door weilanden en gaat later over in een rustige weg naast het Drontermeer, een van de Randmeren – net als de oevers van de IJssel Natura 2000-gebied. Natte natuur, daar zijn planten als de kranswier en fonteinkruid, en natuurlijk watervogels, maar wat blij mee. Vanaf de Zomerdijk – een fietspad – kijk ik mooi over het gebied uit, en zie ik in de verte Elburg al liggen.
Elburg is een schattige Hanzestad. Gezellig ook vooral. Twee dames komen voorbij gelopen in kostuums – helemaal in het rood en paars, tot de schoenen, tas en hoedjes aan toe. Even geeft het de stadsmuur, stenen straat en Vischpoort extra allure. Maar dan komt er alweer een nukkige man in spijkerbroek langs gefietst, zijn blik op oneindig, ploeterend tegen de wind. Het tafereel maakt me aan het lachen. Contrasten waren er in de middeleeuwen al, en die zijn er nog steeds.
Ik fiets langs terrasjes, floep hier en daar een steegje in, zie overal mooie details. Ook de haven is charmant, met zijn houten huizen en oude zeilschepen. Vroeger stroomde hier de Zuiderzee, waar de bouw van de Afsluitdijk in 1932 een einde aan maakte. Bij het verlaten van de stad vallen me twee leeuwen op. Het zijn beelden die ooit bij het centraal station in Amsterdam stonden. Antiquair Aäron Vecht kocht ze en schonk ze in 1954 aan Elburg. Aardig cadeautje.
Harderwijk
Het is nog dertien kilometer fietsen naar Harderwijk, de laatste Hanzestad van mijn reis. Eerst nog even picknicken voor een stel nieuwsgierige schapen, en dan door het groen knallen, met de zon die steeds lager gaat staan. Als je niet oplet, komt je tijdens zo’n fietsavontuur langs Hanzesteden elke dag in het pikkedonker aan. Met veel moeite verlaat ik de historische plekken, iedere keer mezelf belovend dat ik snel terugkom. Maar nu ik door een lege wereld fiets – voor mij een groen vlak, boven mij een blauwe, als een abstract schilderij – zou ik stiekem ook wel weer hier willen blijven.
Praktisch
Route: Hanzesteden Fietsroute
De Hanzesteden Fietsroute is 450 kilometer lang en heeft acht etappes. Ik fietste etappe 6 (Deventer – Hattem – Zwolle 52 km), een deel van etappe 7 (Zwolle – Hasselt – Kampen 35 km) en etappe 8 (Kampen – Elburg – Harderwijk 43 km). De route begint in het Duitse Neuss en eindigt in Harderwijk. Andere Hanzesteden langs de route zijn Wesel, Kalkar, Emmerik aan de Rijn, Nijmegen, Arnhem, Doesburg en Zutphen. In Nederland volg je de fietsknooppunten, in Duitsland het knooppuntensysteem en de Rijnfietsroute. Liever een klein stukje fietsen? Iedere Hanzestad langs de route heeft een lus van zo’n 40 tot 50 kilometer. Een rondje vanuit Nijmegen brengt je naar Hanzestad Maasbommel.
Afstand: 130 kilometer
Soort route: Via knooppunten
Route met kaart:
Meer informatie over de route, met ook gps-tracks, staat op de website van Visit Hanzesteden.